Thematisch verlof – Palliatief verlof

Palliatief verlof is een specifieke vorm van loonbaanonderbreking die de werknemer de mogelijkheid biedt om de arbeidsprestaties tijdelijk te schorsen of te verminderen om palliatieve zorgen te verstrekken aan iemand die lijdt aan een ongeneeslijke ziekte en terminaal is. Het is niet noodzakelijk dat er een verwantschapsband is tussen de patiënt en de werknemer die palliatief verlof wenst op te nemen.

Het gaat om een globale begeleiding op het einde van het leven van een patiënt en kan dus zowel gaan over begeleiding omtrent het omgaan met pijn als psychologische en spirituele ondersteuning. Zelfs voor administratieve of familiale bijstand, kan er palliatief verlof worden opgenomen.  

De werknemer dient een attest van de behandelende arts van de patiënt te bezorgen, waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard palliatieve verzorging te verlenen.

Er bestaan 3 vormen van onderbreking.

Volledige onderbreking:

Dit betekent een volledige schorsing van de prestaties. Dit kan voor zowel voltijds als deeltijds tewerkgestelde werknemers.

Halftijdse onderbreking:

Met deze onderbreking kan de werknemer aan 50% van een voltijdse arbeidsregeling blijven werken. De werknemer die minstens 75% werkt, kan deze vorm van onderbreking nemen.

Onderbreking met 1/5:

Met deze onderbreking kan de werknemer aan 80% van een voltijdse arbeidsregeling blijven werken. De werknemer kan deze vorm van onderbreking nemen als hij of zij voltijds werkt.

De werknemer kan zijn arbeidsovereenkomst per patiënt 1 maand schorsen. Deze periode kan 2x worden verlengd met telkens 1 maand. Per patiënt die palliatieve zorgen nodig heeft, beschik de werknemer dus over een maximumduur van 3 maanden verlof. De duur van het verlof blijft hetzelfde, ongeacht de soort onderbreking.

Wat bij overlijden van de patiënt tijdens de onderbrekingsperiode?

Wanneer de persoon, aan wie palliatieve verzorging werd verleend, overlijdt tijdens de onderbrekingsperiode, dan is de werknemer niet verplicht het werk onmiddellijk te hervatten. Hij behoudt zijn recht op uitkeringen tot het einde van de onderbrekingsperiode voor palliatieve verzorging.

Als de werknemer na het overlijden zijn werk wil hervatten vóór de minimumperiode van één maand is verlopen, blijft de uitkering voor de voorbije schorsingsdagen behouden. De werkhervatting gebeurt in overleg met de werkgever en moet schriftelijk worden meegedeeld aan de RVA (met een overlijdensbericht in bijlage).

De werknemer moet bewijzen dat er zich omstandigheden voordoen die het palliatief verlof rechtvaardigen. De werknemer dient een attest van de behandelende arts van de patiënt te bezorgen, waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard palliatieve verzorging te verlenen. De identiteit van de patiënt hoeft niet te worden vermeld.

Het recht op palliatief verlof kan niet worden geweigerd.

Zowel bij volledige als bij gedeeltelijke loopbaanonderbreking is er ontslagbescherming. De werkgever mag dus geen handeling verrichten die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de dienstbetrekking, behalve om redenen die vreemd zijn aan de schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties. De bescherming geldt vanaf de aanvraag/akkoord van de werkgever, tot:

• 3 maanden na het einde van de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of de vermindering van de arbeidsprestaties,

• 1 maand na de aangevraagde begindatum wanneer de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of de vermindering van de arbeidsprestaties geen aanvang heeft genomen.

Tijdens het palliatief verlof kan de werknemer aanspraak maken op een onderbrekingsuitkering. Deze onderbrekingsuitkering is forfaitair. Het bedrag wordt dus niet berekend in functie van het loon.

Werknemers in de privésector kunnen daarnaast onder bepaalde voorwaarden gedurende 12 maanden een aanmoedigingspremie ontvangen. De werknemer dient hiervoor contact op te nemen met het Departement Werk en Sociale Economie van de Vlaamse overheid.