Er zit meer in een IBO dan je denkt!

1. Welke bedrijven kunnen gebruik maken van een IBO-traject?

Om in aanmerking te komen voor een IBO moet je aan twee voorwaarden voldoen:

• Jouw onderneming behoort tot de private of openbare sector;

• De exploitatiezetel is gevestigd in het Vlaamse of het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.

Een IBO-traject is niet mogelijk voor doelgroepmedewerkers die in maatwerkbedrijven of in de lokale diensteneconomie werken.

Een onderneming kan geen IBO aanvragen voor een afdeling waarvan de medewerkers tijdelijk werkloos zijn.

Tot slot mag een onderneming geen betalingsachterstand hebben opgelopen bij de VDAB. In sommige gevallen kan de VDAB ondernemingen uitsluiten van het IBO-traject. Dat mag uiteraard ook niet aan de orde zijn.

2. Wie kan opgeleid worden in het IBO-traject?

De VDAB beslist of iemand toegelaten kan worden in het IBO-traject. Het gaat sowieso om werkzoekenden die normaal nog niet voor de onderneming mogen gewerkt hebben met uitzondering van een tewerkstelling:

• Als uitzendkracht: 20 werkdagen in een 5-dagenstelsel of 24 werkdagen in een 6-dagenstelsel;

• Als jobstudent: Voorwaarde is wel dat hij tijdens de IBO nog competenties moet aanleren of bijschaven.

De werkzoekende mag geen ontslag hebben genomen om een IBO-traject te starten.

Ondernemingen mogen op hetzelfde moment meerdere werkzoekenden aanwerven via het IBO-traject maar er moet voldoende capaciteit zijn om alle trajecten goed te begeleiden, op te volgen en hen daarna een vast contract te geven.

3. Hoe ziet het IBO-traject eruit?

De VDAB bezorgt een driepartijenovereenkomst dat zij zelf, de onderneming en de werkzoekende ondertekenen. Het gaat steeds om een contract van bepaalde duur. Samen met de onderneming bepaalt de VDAB de duur van het IBO-traject. De duur van zo’n traject bedraagt minstens 4 weken en duurt maximaal 26 weken.

De IBO-tewerkstelling is minstens een halftijdse tewerkstelling.

4. Kan het IBO-traject vroegtijdig stopgezet worden?

Het gaat om een contract van bepaalde duur dat normaal niet vroegtijdig kan stopgezet worden. Als de onderneming problemen ondervindt met de werkzoekende dan moet dit gemeld worden bij de VDAB die een bemiddelingspoging zal opzetten.

De werkzoekende kan het IBO-traject ook niet vroegtijdig stopzetten, tenzij wanneer hij of zij een vaste betrekking elders gevonden heeft.

5. Hoeveel kost zo’n IBO-traject?

De werkzoekende behoudt tijden het IBO-traject zijn of haar uitkering. De onderneming betaalt geen loon, geen premies, geen verplaatsingskosten. De onderneming betaalt wel een administratieve kost aan de VDAB.

De werkzoekende-cursist krijgt bovenop zijn of haar uitkering een IBO-premie betaalt door de VDAB.

6. Welke formaliteiten moet de onderneming in orde brengen?

De onderneming moet voor de aanvang van de tewerkstelling een dimona-aangifte type IVT uitvoeren. De onderneming moet eveneens een arbeidsongevallenverzekering afsluiten.

Als een medisch onderzoek verplicht is in jouw sector, dan moet dit ook gebeuren voor iemand die binnen jouw onderneming opstart in een IBO-traject. Is de werkzoekende jonger dan 18 jaar en heeft hij of zij nog nooit gewerkt dan moet er eveneens een medisch onderzoek plaatsvinden. Deed de werkzoekende-cursist ooit al een stage of studentenjob, dan is dit niet nodig.

7. Wat gebeurt er als er zich schorsingen voordoen?

Hieronder kan u een overzicht terugvinden van veelvoorkomende schorsingsoorzaken:

• Vakantie: de werkzoekende-cursist mag na overleg met de onderneming vakantiedagen opnemen. Op vakantiedagen heeft de werkzoekende geen recht op de bijkomende VDAB-premie.

• Tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer: de werkzoekende zal gewettigd afwezig zijn op dagen waarop het vast personeel als tijdelijk werkloos wegens slecht weer wordt doorgegeven aan de RVA. De werkzoekende-cursist moet u niet doorgeven aan de RVA omdat tijdelijke werkloosheid enkel mogelijk is voor vast personeel;

• Ziekte: de werkzoekende-cursist moet u op de hoogte brengen van de ziekte.

8. Wat gebeurt er op het einde van het IBO-traject?

Wanneer aan het opleidingstraject een einde komt dan moet de onderneming de werkzoekende een attest bezorgen met vermelding van de verworven competenties.

De onderneming moet de werkzoekende aansluitend op het IBO-traject een arbeidsovereenkomst geven van onbepaalde duur of van bepaalde duur zolang de onderneming kan aantonen bij de VDAB waarom een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur de voorkeur geniet. De arbeidsovereenkomst van bepaalde duur moet minstens de duur van het IBO-traject bedragen.

De onderneming mag, met uitzondering van een ontslag om dringende reden, de arbeidsovereenkomst maar beëindigen na verloop van een termijn die overeenstemt met de duur van het IBO-traject. De werkzoekende-cursist is dus voor een bepaalde tijd beschermd tegen ontslag.

9. Hoe kan een onderneming een IBO-traject aanvragen?

Een IBO-traject kan worden aangevraagd bij de VDAB via hun website.

10. Voordelen van een IBO-traject

Het vinden van ervaren of geschikt personeel is in deze arbeidsmarkt niet eenvoudig. De loonkost is de afgelopen jaren enorm gestegen zodat het te begrijpen valt dat werkgevers terughoudend zijn om met bepaalde profielen direct een sprong in het diepe te wagen.

Iemand aanwerven in een IBO-traject geeft ondernemingen de mogelijkheid om werknemers gedurende een bepaalde periode op te leiden zonder meteen een zware loonkost te dragen. Werknemers betalen hun leergeld zonder dat het voor jou een zware loonkost wordt.

Meer informatie: https://werkgevers.vdab.be/ibo