Tijdskrediet met motief opleiding

Wat is tijdskrediet met motief voor het volgen van een erkende opleiding

De werknemer kan tijdskrediet met motief voor het volgen van een erkende opleiding opnemen wanneer die opleiding door één van de drie gemeenschappen (Franse, Vlaamse of Duitstalige) of door de sector erkend is en de opleiding minstens 360 uren of 27 studiepunten per jaar (of pro rata per trimester (min. 120u of 9 STP.) telt.

Daarnaast kan dit motief ook worden bekomen als de werknemer onderwijs wenst te volgen dat verstrekt wordt in een centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht is op het behalen van een diploma of getuigschrift van secundair onderwijs (min. 300u per jaar of 100u per trimester).

Voorwaarden om recht te hebben op tijdskrediet met motief voor het volgen van een opleiding

Anciënniteit

De werknemer moet minstens 24 maanden door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving.

Tewerkstellingsvoorwaarde

Bij voltijds tijdskrediet geldt er geen tewerkstellingsvoorwaarde maar echter wel voor het recht op uitkering. Om recht te hebben op een uitkering moet de werknemer min. 12 maanden voltijds, of 24 maanden deeltijds tewerkgesteld zijn.

Bij halftijds tijdskrediet dient de werknemer min. 75% van de 12 maanden tewerkgesteld zijn voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving. Om recht te hebben op een uitkering geldt een voltijdse tewerkstelling van 12 maanden.

Bij tijdskrediet met 1/5 onderbreking moet de werknemer voltijds tewerkgesteld zijn gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving.

Collectieve arbeidsovereenkomst

Opdat de werknemers tijdskrediet met het motief “opleiding” zouden kunnen opnemen, moet de sector of de onderneming hierover een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten hebben. Dit is enkel van toepassing op het voltijdse of halftijdse tijdskrediet, m.a.w. de cao is niet nodig voor een loopbaanvermindering met 1/5e.

Geen activiteit aanvangen of uitbreiden

Het motief “opleiding” kan niet worden opgenomen in combinatie met een niet-bezoldigde of zelfstandige activiteit die de werknemer aanvangt of uitbreidt.

Duur van de onderbreking

De werknemer beschikt over een maximumduur van 36 maanden voor tijdskrediet met motief erkende opleiding. Het voltijdse en halftijdse tijdskrediet dient per minimumperiode van 3 maanden opgenomen te worden en de loopbaanvermindering met 1/5e per minimumperiode van 6 maanden.

Aanvraag bij de werkgever

De werknemer die het recht op tijdskrediet wenst uit te oefenen, brengt de werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte via aangetekende brief, overhandiging van geschrift (waarvan de werkgever het duplicaat voor ontvangst tekent), via de online toepassing van de RVA als de werkgever dit toelaat.

Daarna is het aan de werkgever en de werknemer om elk hun deel van de elektronische aanvraag bij de RVA te vervolledigen.

Deze kennisgeving dient te gebeuren 3 maanden vooraf wanneer de werkgever meer dan 20 werknemers tewerkstelt; of 6 maanden vooraf wanneer de werkgever 20 of minder werknemers tewerkstelt. De grootte van de onderneming wordt bekeken op 30/6 van voorgaand jaar. De aanvraagtermijn kan in onderling akkoord schriftelijk wel worden gewijzigd.

De werknemer die het tijdskrediet aanvraagt omwille van het motief opleiding moet de werkgever en de RVA op het einde van elk kwartaal binnen 20 kalenderdagen een attest bezorgen van het regelmatig bijwonen van de opleiding. Indien dit attest niet wordt verstrekt, worden het tijdskrediet en de bijbehorende uitkeringen het volgende kwartaal niet toegekend.

Uitkering RVA

Tijdens het tijdskrediet met motief een erkende opleiding volgen ontvangt de werknemer een onderbrekingsuitkering van de RVA. Daarnaast kunnen werknemers die tewerkgesteld worden in de privésector in het Vlaams Gewest onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een aanmoedigingspremie.

Ontslagbescherming

De werknemer die zijn recht op tijdskrediet uitoefent, geniet een ontslagbescherming. De werknemer die de prestaties geheel of gedeeltelijk heeft onderbroken in het kader van tijdskrediet is beschermd tegen ontslag. De werknemer mag niet worden ontslagen, behalve om een dringende reden of om een reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan het tijdskrediet. De werkgever die deze ontslagbescherming miskent, moet een forfaitaire vergoeding betalen die overeenkomt met 6 maanden brutoloon.

De bescherming gaat in op de datum van de schriftelijke aanvraag die de werknemer verricht om aanspraak te maken op zijn recht op loopbaanonderbreking of loopbaanvermindering. De bescherming eindigt 3 maanden ná het einde van de periode van schorsing of vermindering van de prestaties.