Vrijstelling doorstorting BV werken in onroerende staat

Het werk verrichten in één of meer ploegen

Het werk moet verricht worden op locatie door een ploeg van minstens twee personen. Aangezien er gesproken wordt over personen, kan een ploeg ook bestaan uit een zaakvoerder en een werknemer1.

De personen die een ploeg vormen moeten hetzelfde uurrooster hebben.

De vrijstelling wordt enkel toegekend aan werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand tenminste één derde van hun arbeidstijd in ploegenarbeid werken in onroerende staat op locatie verrichten. Die berekening wordt gedaan op uurbasis.

Werken in onroerende staat

De ploeg moet werk verrichten in onroerende staat overeenkomstig de BTW wetgeving en dat op locatie.

De uitbreiding van de lastenverlaging viseert met andere woorden enkel ploegenarbeid op werven en niet om werken in bijvoorbeeld het atelier, magazijn,...

Drempelbedrag

Deze vrijstelling zal maar kunnen worden toegepast op de bedrijfsvoorheffing ingehouden op het loon van de werknemer voor zover het gaat over een bruto-uurloon van minstens 16,67 euro (= bedrag voor 2024). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

Werfmelding 30 bis

Als de werf onderworpen is aan een werfmelding “30 bis”, dan kan men enkel de vrijstelling genieten als de werfmelding correct is uitgevoerd.

Is de werfmelding niet verplicht, dan komt de werkgever nog steeds in aanmerking voor de vrijstelling als de andere voorwaarden vervuld zijn.

Voor ondernemingen die aan de voorwaarden voldoen, geldt er een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing van 18%.  

De werkgever die geniet van de vrijstelling dient een dubbele aangifte te verrichten, nl. een globale aangifte 274.10 en een specifieke aangifte (code 57).

De werkgever moet ook een nominatieve lijst ter beschikking te houden van de Administratie. Op de lijst moet het volgende staan:

• de volledige identiteit van de werknemers/leden van de ploeg;

• het aantal effectief gepresteerde arbeidsuren waarin in ploegverband werken in onroerende staat op locatie werden verricht;

• in voorkomend geval, het aantal uur waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst, indien kan worden aangetoond dat de betrokken werknemer, overeenkomstig zijn arbeidsregeling, werken in onroerende staat op locatie zou hebben verricht, en waarvoor het loon door de werkgever werd doorbetaald;

• het totaal aantal effectief gepresteerde arbeidsuren;

• in voorkomend geval het totale aantal uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst maar waarvoor het loon wordt doorbetaald;

• de identificatie van de locatie of locaties waar de werknemer in ploegverband de werken in onroerende staat op locatie heeft verricht;

• de belastbare bezoldigingen die aan de werknemer wordt betaald of toegekend, met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen;

• het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing;

• het bedrag van het betaalde of toegekende bruto-uurloon, voor inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage.

De werkgever houdt verder voor elke locatie waar in ploegverband de werken in onroerende staat worden verricht, het bewijs ter beschikking van de administratie dat:

• ofwel de aanmelding bij de RSZ werd gedaan overeenkomstig artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;

• ofwel artikel 30bis van de voormelde wet van 27 juni 1969 geen aanmelding vereist.